De belangrijkste ontwikkeling in de bouwwereld heeft te maken met het klimaatakkoord van Parijs. De hele wereld merkt nu al de gevolgen van klimaatverandering; extreme weersomstandigheden zoals droogte, hittegolven en aardverschuivingen. Om de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5 oC is het essentieel om in 2050 CO2-neutraal te zijn. Triflex’ renovatie- en transformatieprofessional Emy Kok ging hierover in gesprek met Kees Kalis.
Welke rol speelt het bestaande vastgoed daarin?
Eén van de sectoren waarmee afspraken gemaakt zijn, is de ‘gebouwde omgeving’ waar een duurzaamheidstransformatie gaat plaatsvinden. Ruim 7 miljoen huizen en 1 miljoen gebouwen moeten in 2050 van het aardgas af zijn. De eerste stap die gezet wordt, is dat in 2030 de eerste 1,5 miljoen bestaande woningen verduurzaamd zijn. Vastgoedeigenaren ontkomen er dus niet aan om actie te ondernemen.
Op korte termijn zijn daar al verschuivingen in te zien. Denk bijvoorbeeld aan bestaande kantoorgebouwen die minimaal energielabel C moeten hebben. Dat gaat mogelijk verder, gezien de klimaatdoelstellingen op de langere termijn. Daarnaast gelden er bij nieuwe gebouwen de BENG-eisen, die ervoor zorgen dat alle nieuwe gebouwen (bijna) energieneutraal worden, zowel binnen de woningbouw als de utiliteitsbouw.
De verandering in mobiliteit heeft ook invloed op het bestaande vastgoed. De Rijksoverheid wil in 2050 zorgeloze mobiliteit, voor alles en iedereen. Geen emissies, uitstekende bereikbaarheid en toegankelijkheid voor jong en oud, arm en rijk, valide en mindervalide. Mooie, leefbare en goed ontsloten gebieden en dorpen waarbij mobiliteit de schakel is tussen wonen, werken en vrije tijd. Dit gaat het straatbeeld veranderen. Daarbij kiezen steeds meer gemeenten voor autoluwe steden. Ten eerste om de CO2-uitstoot te verminderen, maar ook omdat de auto veel ruimte inneemt in de stad.
Wat moeten we morgen anders doen?
We gaan de bestaande structuur van de stad aanpassen. Wij zien in één van onze segmenten een aantal ontwikkelingen met betrekking tot mobiliteit en de veranderingen in steden. Zo worden parkeergarages steeds vaker aan de randen van de stad gebouwd, waarbij men om vervolgens op een duurzame manier naar het centrum getransporteerd wordt. Bijvoorbeeld per elektrische bus, (deel)fiets of andere innovatieve vervoersmiddelen.
In het centrum komen juist meer fietsparkeergarages. Om in een stad van A naar B te komen, is de fiets een steeds populairder vervoersmiddel, voornamelijk door de opkomst van het elektrisch fietsen. Fietsparkeergarages worden hierdoor steeds belangrijker. Doorgaande wegen verdwijnen ten gunste van stadsstraten waar alleen bestemmingsverkeer welkom is. De verkeerssituatie in de binnenstad, met veel voetpaden, fiets(snel)wegen en weinig autowegen, wordt in steeds meer wijken normaal. De totale infrastructuur verandert.
Hierdoor wordt het centrum van de stad een plek voor vermaak, een plek om te werken en te leven. Daarbij is het winkelvastgoed steeds vaker onderdeel van een gemengd project. Daarnaast groeit de online consumentenbesteding fors vergeleken met de detailhandel. De fysieke activiteiten verschuiven naar distributiecentra.
‘In 2030 wordt 70% van alle elektriciteit opgewekt met windturbines en zonneparken’
Waar ook rekening mee gehouden moet worden, is dat in 2030 zo’n 70% van alle elektriciteit in Nederland wordt opgewekt met windturbines op zee en land en in zonneparken. Alle daken van zowel bestaande als nieuwe gebouwen worden voorzien van zonnepanelen. De Rijksoverheid heeft gesteld dat Nederland in 2050 helemaal geen fossiele brandstoffen, zoals aardgas en steenkool meer mag gebruiken.
Auto’s worden elektrisch, de industrie vervangt olie en gas door schone stroom. Omdat duurzame stroom weersafhankelijk is, zijn er veel maatregelen nodig om altijd voldoende stroom te hebben. Te denken valt aan opslag van duurzaam opgewekte elektriciteit en een flexibel energiesysteem.
Welke rol heeft Triflex daarin?
Net als de Rijksoverheid streven wij naar een bloeiende, circulaire en CO2-arme industrie in 2050. Tegen die tijd draait Triflex, net als alle andere fabrieken, op duurzame elektriciteit opgewekt uit zon, wind of aardwarmte, duurzame waterstof en biogas.
Ter voorbereiding hierop heeft Triflex in 2018 een nieuwe fabriek gebouwd. In deze fabriek worden onze producten duurzaam geproduceerd en voeren we constant innovaties door in het onze producten en productieprocessen. Zo wordt onder andere de restwarmte en de koeling hergebruikt en worden de productiecontainers op een milieuvriendelijke wijze gewassen.
Bij de bouw van de fabriek is er ook een modern energiestation gebouwd, dat voorziet in de volledige behoefte aan elektriciteit. Met een zeer hoog efficiëntieniveau wordt jaarlijks voor circa 1.200 huishoudens aan elektriciteit geproduceerd. Alle daarbij vrijkomende restwarmte wordt gebruikt ter ondersteuning van de productieprocessen in de fabriek.
Tijdens het productieproces wordt er rekening gehouden met het behoud van hulpbronnen en de vermindering van milieuvervuiling. Grondstoffen, water en andere middelen worden zo spaarzaam mogelijk gebruikt. Een materiaal met een lange levensduur zal uiteindelijk minder impact op het milieu hebben omdat de materiaalbronnen minder frequent worden uitgeput. Produceren met een lage uitstoot speelt ook een steeds belangrijkere rol in de productie van vloercoatings, evenals het terugdringen van het watergebruik tijdens het productieproces.
Een langere levensduur van producten betekent een lagere milieubelasting
Naast het verduurzamen van onze fabriek, producten en productieprocessen, dragen onze oplossingen bij aan de duurzaamheidstransformatie richting 2050. Wij bieden namelijk afdichtingen en langdurige bescherming van gebouwen en constructies. Of het nu gaat om het waterdicht maken van daken, het afwerken/beschermen van (parkeer)vloeren, het markeren van wegen of het coaten van een galerij: met Triflex wordt de veiligheid, het comfort en de optimale verhoging van de beleving van gebruikers gegarandeerd.
De levensduur van onze producten is een enorm voordeel. Hierdoor hoeven onze producten vaak veel later vervangen te worden dan andere producten. Dit betekent een lagere milieubelasting, doordat men jaren later pas weer de renovatie- en herstelwerkzaamheden hoeft uit te voeren.